TITEL III - BIJZONDERE BEPALINGEN TOEPASSELIJK IN ZEKERE NIJVERHEIDSTAKKEN
ter informatie! raadpleeg steeds officiële sites om geldigheid van deze informatie na te gaan!
HOOFDSTUK IV - <KB 15-12-1978, art. 1> Stoffen onder de vorm van
deeltjes of vezels waarvan de inademing schadelijke fysische of fysico-chemische
uitwerking heeft op de gezondheid.
Art. 723ter1. Toepassingsgebied.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de (personen, ondernemingen
en instellingen) bedoeld in artikel 28 van dit reglement en hebben betrekking
op werkzaamheden die verspreiding van stof kunnen veroorzaken onder de
vorm van deeltjes of vezels waarvan de inademing een groot gevaar betekent
voor de gezondheid wegens hun fysische of fysico-chemische uitwerking.
<KB 1987-09-17/31, art. 26, 017; Inwerkingtreding : 12-10-1987>
Worden onder deze stoffen gerangschikt:
1. Vrij siliciumdioxide (alle kristallijn vormen van siliciumdioxyde);
2. Asbest.
Sectie I - <KB 15-12-1978, art. 1> Vrij siliciumdioxide.
Art. 723ter2. <KB 15-12-1978, art. 1> Gebruiksverbod.
Het is verboden bij werkzaamheden van afbijten door stralen en ontzanden
zand of andere korrels te gebruiken die meer dan 1 pct. vrij siliciumdioxide
bevatten.
Men verstaat onder:
1° Afbijten door stralen: het met grote snelheid voortstuwen op voorwerpen
van korrels van de één of andere stof, met het doel het
oppervlak van deze voorwerpen te reinigen of te bewerken, met uitzondering
van de bewerkingen, welke tot doel hebben een laag materie op die voorwerpen
aan te brengen;
2° Ontzanden: het afbijten door stralen van voorwerpen, met het doel
deze van aanhangend zand te ontdoen.
Art. 723ter3. <KB 15-12-1978, art. 1> Werken in een besloten ruimte.
De werkzaamheden bedoeld in artikel 723ter2. zijn evenwel niet verboden
wanneer ze gebeuren in lokalen, cabines of installaties die hermetisch
gesloten zijn en bestemd voor dit gebruik, voor zover dat:
1° Ze vervaardigd zijn op zodanige wijze dat gedurende de werking
geen enkele werknemer er dient binnen te gaan of er te verblijven;
2° Ze enkel geopend worden na verwijdering van de stofdeeltjes die
er in de lucht zweven;
3° De gebruikte ontstoffingssystemen voldoende doeltreffend zijn om
elke verontreiniging van de atmosfeer van de werkplaatsen te voorkomen.
Deze doeltreffendheid wordt gestaafd door aangepaste metingen van het
stofgehalte.
Art. 723ter4. <KB 15-12-1978, art. 1> Gecontroleerd gebruik.
Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid kan aan een werkgever toestaan
werkzaamheden van ontzanden of afbijten door stralen, bedoeld in artikel
723ter2, in open lucht uit te voeren, wanneer de behandeling belangrijke
oppervlakten of vaste constructies betreft, zoals gevels, scheepsrompen,
metalen geraamten of masten, en indien het technisch onmogelijk blijkt
het produkt dat vrij siliciumdioxide bevat te vervangen door een minder
schadelijk produkt.
De betrokken werkzaamheden moeten plaats hebben onder leiding van de werkgever
zelf of van een aangestelde die hij bij name aangewezen heeft.
De toelating wordt verleend voor een bepaalde duur na advies van de Administratie
van de Arbeidshygiëne en -geneeskunde.
Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid kan haar afhankelijk stellen
van de naleving van alle bijzondere voorwaarden die zouden nodig geacht
worden om de gezondheid van de werknemers te beschermen.
De toelating wordt ingetrokken wanneer de werkgever de opgelegde voorwaarden
niet naleeft.
Sectie II - <KB 15-12-1978, art. 1> Asbest.
Art. 723ter5. <KB 1986-08-28/30, art. 3, 014> Verbodsbepalingen.
§ 1. De manuele behandeling van asbest in vrije toestand is verboden.
§ 2. (Het is verboden asbest te gebruiken :
a) in de luchtfilteringstoestellen geplaatst in de werkplaatsen;
b) bij het vervaardigen van speelgoed, rookartikelen, verf en vernis evenals
katalytische zeven en isolatievoorzieningen bestemd voor verwarmingstoestellen
die op vloeibaar gas werken of bestemd
om in die toestellen ingebouwd te worden;
c) voor het vervaardigen van materialen of preparaten die bestemd zijn
om door verstuiving te worden aangebracht, behoudens wanneer het bituminese
verbindingen betreft die bestemd zijn om als corrosiebescherming op de
onderzijde van voertuigcarrosserieën te worden verstoven.) <KB
1991-07-22/30, art. 17, 029; Inwerkingtreding : 04-08-1991; Erratum B.St.
04-09-1991, blz. 19216>
§ 3. Het is verboden asbest te gebruiken tijdens de uitvoering van
de hieronder opgesomde werkzaamheden :
a) verstuiving en verfwerken tot welk doeleinde ook;
b) thermische en akoestische isolatie;
c) bekleding van muren, zolderingen en vloeren;
d) decoratie.
§ 4. Het is verboden crocidoliet (CAS-nummer 12001-28-4) te gebruiken
evenals produkten die het bevatten.
Zijn niet begrepen in het gebruiksverbod, de hiernavermelde produkten,
met inbegrip van de vezels en half-fabrikaten die nodig zijn voor hun
vervaardiging, voor zover de werkgever hun noodzakelijkheid aantoont :
a) buizen in asbest-cement;
b) dichtingen, remvoeringen, verbindingsstukken en buigzame compensatoren
die zuur- en hittebestendig zijn;
c) koppelomvormers.
§ 5. Onverminderd de bepalingen van § 1, is het verboden produkten
te gebruiken die de hiernavermelde asbestvezels bevatten, tenzij deze
produkten geëtiketteerd zijn overeenkomstig artikel 723ter 7 :
Crocidoliet (CAS-nr. 12001-28-4);
Chrysotiel (CAS-nr. 12001-29-5);
Amosiet (CAS-nr. 12172-73-5);
Anthofylliet (CAS-nr. 77536-67-5);
Actinoliet (CAS-nr. 77536-66-4);
Tremoliet (CAS-nr. 77536-68-6).
(Evenwel is het in ieder geval verboden produkten te gebruiken die chrysotiel
(CAS nr. 12001-29-5), amosiet (CAS nr. 12172-73-5), anthofylliet (CAS
nr. 77536-67-5), actinoliet (CAS nr. 77536-66-4) en tremoliet (CAS nr.
77536-68-6) bevatten bij het vervaardigen van speelgoed, rookartikelen
zoals tabakspijpen, sigaretten- en sigarenmondstukken, verf en vernis
evenals katalytische zeven en isolatievoorzieningen, bestemd voor of ingebouwd
in verwarmingstoestellen die op vloeibaar gemaakt gas werken.
Het is eveneens verboden diezelfde produkten te gebruiken voor het vervaardigen
van materialen of preparaten die bestemd zijn om door verstuiving te worden
aangebracht, behoudens wanneer het bitumineuse verbindingen betreft die
bestemd zijn om als corrosiebescherming op de onderzijde van voertuigcarrosserieën
te worden verstoven.) <KB 1987-09-10/30, art. 2, 015; ED : 23-09-1987>
Art. 723ter6. <KB 15-12-1978, art. 1> Gecontroleerd gebruik.
§ 1. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van artikel 723ter5,
is het verboden, zonder voorafgaande toelating van Onze Minister van Tewerkstelling
en Arbeid, asbestvezels in vrije toestand te gebruiken, evenals draden,
koorden, vlechten, dichtingszomen, stoffen, kartons, of vilten die een
verspreiding van asbestvezels in vrije toestand kunnen veroorzaken.
De toelating is beperkt in de tijd en wordt toegekend na advies ingewonnen
te hebben van de Administratie van de Arbeidshygiëne en -geneeskunde
voor een bepaalde vervaardiging of voor een bepaald gebruik in werkplaatsen
die voldoen aan de hierna opgesomde voorwaarden:
a) De bekleding van de muren en de vloer van de lokalen waar de werkzaamheden
plaats hebben, evenals van de lokalen voor stockage en opslag, moeten
voorzien zijn van gladde oppervlakken teneinde aankleving van vezels te
voorkomen. De water- en energieleidingen worden aan de binnenkant van
de schuttingen geplaatst of worden omhuld door een koker zonder ruw oppervlak.
b) De werknemers beschikken over een bijzonder geheel van sanitaire inrichtingen
bestaande uit een kleedkamer voorbehouden voor de bevuilde werkkledij,
privaten, douchecellen en een kleedkamer voorbehouden voor de stadskledij,
in overeenstemming met de voorschriften van titel II, hoofdstuk II, sectie
II.
Dit geheel moet op zodanige wijze gebouwd zijn dat de twee kleedkamers
enkel met elkaar in verbinding staan via de douchecellen;
c) Deze lokalen worden ten gerieve van de werknemers aangeduid door een
speciaal bord. Dit bord is een gelijkzijdige driehoek met 25 cm zijde
van gele kleur, omrand met zwart en vermeldt in het midden in zwarte letters
"Gevaar _ Asbest".
De toegang tot deze lokalen is verboden aan elke werknemer wiens aanwezigheid
niet verantwoord is door dienstredenen of opdrachten in de hoedanigheid
van lid van de dienst voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de
werkplaatsen, van de arbeidsgeneeskundige dienst of van het comité
voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen;
d) De werkgever duidt de naam aan van de dienst of het laboratorium waaraan
hij de controle van de atmosfeer van de werkplaatsen zal toevertrouwen.
§ 2. De werkgevers die genieten van de toelating, bedoeld in §
1, zijn gehouden de hierna volgende bijzondere preventiemaatregelen te
eerbiedigen:
a) Bescherming van de staat der werkplaatsen:
1° de muren, de vloer en de zoldering van de lokalen, evenals de machines,
het materieel en het meubilair moeten in staat van absolute reinheid gehouden
worden, ten einde elke verspreiding van asbestvezels te voorkomen.
Hun onderhoud wordt uitgevoerd met behulp van een stofzuiger en/of water.
De afval en het veegsel overgebracht in water- en stofdichte zakken die
het gevaarsteken dragen zoals hierboven beschreven, maar kleiner van afmeting;
2° De werknemers dragen werkkledij die hermetisch gesloten is aan
de hals, de polsen en de enkels, evenals een beschermingshoofddeksel.
De bevuilde individuele uitrustingsstukken worden ontstoft met behulp
van een stofzuiger en worden ondergebracht in de hiertoe bestemde kleedkamer,
zodra de werknemer de lokalen verlaat die vatbaar zijn voor asbestverontreiniging.
Vóór elk onderhoud of herstelling worden deze bevuilde stukken
voor schoonmaak verstuurd in water- en stofdichte en hermetisch gesloten
zakken, die vervaardigd zijn uit een materie die elke verspreiding van
stof verhindert. Zij dragen hetzelfde gevaarsteken als de zakken voor
veegsel;
3° De installaties en apparaten bestemd om de gezondheid van het personeel
te beschermen, inzonderheid de installaties voor het opzuigen en het filteren
van de lucht alsook deze voor de ventilatie, worden eenmaal per week nagezien
en worden in normale toestand van werking gehouden.
Anderzijds worden deze installaties en apparaten elke zes maanden grondig
nagezien op hun doeltreffende werking;
b) Reglementering van bepaalde werkzaamheden:
1° De werken waarbij asbest gebruikt wordt, gebeuren in de mate van
het mogelijke, hetzij in gesloten apparaten en bij verminderde druk, hetzij
na bevochtiging van de te behandelen materie;
2° Het asbestweefsel moet zo weinig mogelijk gemanipuleerd worden.
Het moet mechanisch ontrold worden en mag niet met de hand gescheurd worden;
3° De voorraden van de grondstoffen en produkten die asbestvezels
kunnen vrijlaten, zijn omsloten in hermetische verpakking.
c) (Controle van de atmosfeer in de werkplaatsen.
Onverminderd de bepalingen van de artikelen 148decies 2.5.6.4. en 148decies
2.5.6.5., worden de hiernavermelde controles verricht :
1. Elke maand wordt op de aangeduide plaatsen een monster genomen van
de atmosfeer, gevolgd door een analyse. De resultaten van de analyse worden
neergelegd binnen de dertig dagen na de datum van de monsterneming.
2. Wanneer de resultaten van deze analyse aantonen dat er een overschrijding
was van de grenswaarden bepaald in artikel (148decies 2.5.7.), worden
onmiddellijk gepaste verbeteringen aangebracht aan de werkprocédés
en -methoden en het resultaat ervan wordt onmiddellijk gecontroleerd.
<KB 1987-09-10/40, art. 3, 016; Inwerkingtreding : 26-09-1987>
3. Wanneer de aan de werkmethoden aangebrachte verbeteringen desondanks
ondoeltreffend blijken, stelt de werkgever, gedurende 72 uren, een herhaald
onderzoek in van de hoeveelheid zwevende stofdeeltjes in de atmosfeer
van de werkplaatsen. De resultaten van dit onderzoek moeten binnen de
drie dagen na die van de laatst uitgevoerde monsterneming bekend zijn.
Dit herhaald onderzoek wordt ingesteld hetzij in het geheel der werkplaatsen
waarvan men meent dat de werkzaamheden er een belangrijke stofontwikkeling
veroorzaken (spinnerij, weverij van asbest, mengelingsateliers van asbest
met een ander produkt), hetzij, in de andere gevallen, op een werkpost
bekend als stofferig.
4. Wanneer het resultaat van dit herhaald onderzoek de overschrijding
van de grenswaarden bevestigt, worden de werkzaamheden op de betreffende
werkposten stopgezet tot op het ogenblik dat aan de toestand verholpen
is.
De werkgever deelt mede aan de geneesheer-arbeidsinspecteur elke overschrijding
van de grenswaarden die het stopzetten van het werk met zich brengt.
5. Elke wijziging aangebracht aan de installaties of aan de werkmethoden
die het niveau van verspreiding van asbestvezels kan beïnvloeden
moet gevolgd worden door een nieuwe controle van de atmosfeer van de werkplaatsen,
uitgevoerd volgens de hierboven bepaalde procedure). <KB 1986-08-28/30,
art. 3, 014>
d) Speciaal register:
Het ondernemingshoofd houdt een speciaal register bij, dat drie afzonderlijke
luiken bevat, waarin respectievelijk vermeld worden:
1° Naast de perioden gedurende dewelke asbest gebruikt wordt: de data,
de periodiciteit, de duur van de onderzoeken van de atmosfeer, de plaatsen
waar ze uitgevoerd worden, evenals hun resultaten;
2° De lijst van de blootgestelde werknemers, met voor elk van hen
de datum van begin en einde van blootstelling;
3° De resultaten van het nazicht van de installaties en de apparaten
waarvan sprake is hierboven;
Dit register wordt ter beschikking gehouden van de leden van het comité
voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen;
e) Informatie van de werknemers:
De afgevaardigden van de werknemers in het comité voor veiligheid,
gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen worden betrokken bij de
toepassing van de bijzondere preventie maatregelen voorgeschreven door
dit artikel.
Te dien einde worden ze onmiddellijk ingelicht over elke overschrijding
van de maximum concentratie aan asbestvezels, die het stopzetten van de
werkzaamheden op de betrokken arbeidsposten meebrengt. Zij nemen eveneens
tijdens elke maandelijkse vergadering van het genoemd comité kennis
van een verslag opgesteld door het hoofd van de dienst voor veiligheid,
gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen over:
1° Het onderhoud van de betreffende werkplaatsen, evenals van het
bijzonder geheel van sanitaire inrichtingen;
2° Het naleven van de veiligheidsaanbevelingen inzake individuele
hygiëne.
Dit rapport commentarieert bovendien, op grond van de aanduidingen in
het speciaal register;
1° De doeltreffendheid van de collectieve beschermingsmaatregelen,
inbegrepen de doeltreffendheid van de afzuigingsinstallaties, de luchtfiltering
en de ventilatie;
2° De resultaten van de onderzoeken van de atmosfeer van de werkplaatsen
en van de manier waarop deze onderzoeken worden uitgevoerd.
Het voornoemd maandelijks rapport werd voorafgaandelijk medegedeeld aan
de arbeidsgeneesheer, die het aanvult met de aanmerkingen en informaties
die hij nodig acht.
De arbeidsgeneesheer moet de vergaderingen van het comité voor
veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen bijwonen.
De vertegenwoordigers van de werknemers mogen de aanwezigheid eisen op
deze vergaderingen, van de verantwoordelijken van de diensten en laboratoria
belast met het onderzoek van de atmosfeer van de werkplaatsen.
Bij ontstentenis van een comité voor veiligheid, gezondheid en
verfraaiing van de werkplaatsen, wordt de maandelijkse vergadering gehouden
met de leden van de syndicale afvaardiging, die over hetzelfde recht op
informatie beschikt.
§ 3. De toelating wordt ingetrokken indien het ondernemingshoofd
de bijzondere preventiemaatregelen voorgeschreven in §§ 1 en
2, niet meer naleeft.
§ 4. (Na advies van de Administratie van de arbeidshygiëne en
-geneeskunde legt de Minister van Tewerkstelling en Arbeid de werkgevers
die werven uitbaten, gelegen buiten hun onderneming, en ook de werkgevers
die draden, koorden, vlechten, dichtingszomen, stoffen, kartons of vilten
gebruiken die een verspreiding van asbestvezels in vrije toestand kunnen
veroorzaken met concentraties die lager zijn dan die bepaald bij artikel
148decies 2.5.3.3., de arbeidsvoorwaarden en de bijzondere preventiemaatregelen
op die het best beantwoorden aan die soort van werken). <KB 1986-08-28/30,
art. 3, 014>
Art. 723ter7. (Opgeheven) <KB 1998-02-03/36, art. 7, 045; Inwerkingtreding
: 1998-03-03>
Art. 723ter8. (opgeheven) <KB 1986-08-28/30, art. 3, 014>